Pro Life

Naar aanleiding van een reactie van een lezeres op mijn FB post over depressie, wil ik wat schrijven over het belang van het recht op de dood. Ik ben namelijk pro life.

Euthanasie is het helpen van mensen die door ernstig en uitzichtloos lijden niet meer willen of kunnen leven. Ze worden geholpen met sterven. Op een menswaardige manier. In de praktijk blijkt dat dit recht op een menswaardig sterven is voorbehouden aan diegenen die het ‘geluk’ hebben, te lijden aan een ongeneeslijke lichamelijke aandoening. Aandoeningen voortvloeiend uit een hel in het brein worden gerekend tot de categorie ‘psychisch lijden’. De eigenaren van dit lijden met een wens te mogen sterven kloppen helaas zeer vaak aan bij een dichte deur. Hen wordt de verlossing niet aangeboden via het medisch circuit. Zij die over de juiste combinatie wanhoop en moed beschikken, maken zelf een eind aan hun hel. Want je moet wel over een ongenadige hoeveelheid van beide beschikken als je daarvoor bereid bent van een torenflat te springen, je polsen door te snijden of je voor een trein te werpen.

Dit verschil in recht op de dood fascineert mij. Ik hoopte een antwoord op mijn vraag ‘waarom dit verschil’ te krijgen door mij te verdiepen in de eed die artsen afleggen.

Die eed gaf mij evenveel antwoorden als nieuwe vragen. Misschien wil je even met me meekijken:

De eed luidt:

Ik zweer/beloof dat ik de geneeskunst zo goed als ik kan zal uitoefenen ten dienste van mijn mede- mens. Ik zal zorgen voor zieken, gezondheid bevorderen en lijden verlichten.

Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen. Ik zal aan de patiënt geen schade doen. Ik luister en zal hem goed inlichten. Ik zal geheim houden wat mij is toevertrouwd.

Ik zal de geneeskundige kennis van mijzelf en anderen bevorderen. Ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden. Ik zal mij open en toetsbaar opstellen, en ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving. Ik zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen. Ik maak geen misbruik van mijn medische kennis, ook niet onder druk.

Laat ik vooropstellen: Het is een prachtige eed. Die het verdient om met hand en tand verdedigd en geëerbiedigd te worden. Onze levens hangen er immers van af. We zijn als patiënt vaak afhankelijk van de kennis en kunde van artsen en willen er op kunnen vertrouwen dat wij als persoon gerespecteerd en geëerbiedigd worden.

Als je echter kijkt naar de vetgedrukte woorden, valt op dat deze termen voor meerdere uitleg vatbaar zijn en bovendien afhankelijk van hun context. Wat bijvoorbeeld te doen, wanneer de grens bereikt is t.a.v. het gezondheid bevorderen en lijden verlichten? Wat te doen als ondanks een hele serie van geprobeerde behandelingen, we moeten erkennen dat er botweg geen oplossing is? Dat de aandoening zó complex, zó hardnekkig is, dat er geen of nauwelijks verlichting meer te verwachten is, en je terug moet vallen op ‘pappen en nathouden’? En maar hopen dat de patiënt voldoende draagkracht heeft om dat vol te houden? Tot dat hij/zij overlijdt aan natuurlijke oorzaken of een daadwerkelijk fatale aandoening? Want misschien is dit nieuws voor je: aan een depressie, een psychose of een angstaanval ga je niet zo maar dood.

En laten we eens kijken naar de passage ‘Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen’.

Wat te doen als de opvatting van deze patiënt is: Ik wíl niet meer? Ik kán niet meer? Ik hoop elke avond als ik ga slapen dat ik de volgende morgen niet meer wakker word? Ik hoop dat ik alvleesklierkanker krijg, en dat in een te laat stadium, zodat ik verdere behandeling kan weigeren en er binnen een maand of drie niet meer hoef te zijn? Wat als zijn of haar enige belang nog is, een definitief einde te maken aan deze hel?

Hoe kunnen we spreken van mensen niet beschadigen, als we niet durven te erkennen dat we als arts, psychiater of psycholoog simpelweg begrensd zijn in ons kunnen? Dat er soms geen oplossing is? Dat die er heel misschien ooit nog eens gaat komen, maar niet nu of binnenkort, en in ieder geval te laat voor déze mens in nood?

Hoe kunnen we met droge ogen beweren dat we luisteren naar onze patiënten of cliënten, als we hun noodkreet weigeren te horen? Wiens belang wordt eigenlijk vooropgesteld, wanneer we als hulpverlener onze subjectieve perceptie van levenskwaliteit laten prevaleren boven die van onze cliënt?

Zou het niet geweldig zijn, als op het gebied van de geestelijke gezondheidzorg die grens van het eigen kunnen wat serieuzer genomen zou worden? Het niet zou worden gezien als een persoonlijk falen, wat coute que coute moet worden ontkend? Zou het niet geweldig zijn als we als arts, psychiater of psycholoog gewoon wat nederiger zouden zijn, en ons realiseren dat het vooral niet aan ons is om voor een ander te bepalen wat lijden is, wat levenskwaliteit is, de waarde van leven op zich?

Ik heb een droom. Ik droom dat er een dag komt waarop de doodswens van een psychiatrisch patiënt met chronisch lijden wordt beantwoord met: Lieverd, wil je mij het plezier doen om vól te houden? Wil je mij, als jouw behandelaar, een káns geven, om te bewijzen dat het zo niet hoeft? Dan beloof ik jou, dat als jij tóch blijft voelen dat het niet meer gaat, je maar hoeft te kikken om dat te krijgen wat je nu wenst. Een humaan en respectvol afscheid van dit leven. Je hoeft dan niet van een flat te springen, je voor de trein te gooien, je hoeft geen veertig slaaptabletten te vermengen met een shot whisky, je polsen hoeven niet open en je nek niet gebroken in een strop. Je mag, in bijzijn van iedereen die belangrijk voor je is, in je eigen bed, misschien wel met de poes spinnend naast je, inslapen en zo uit je persoonlijke hel stappen.

Mijn voorspelling is, dat als deze droom werkelijkheid zou worden, er heel veel levens gered worden. Zoals bij de tandarts mensen wezenlijk minder om verdoving vragen bij de gedachte alleen al dat ze er om kunnen vragen als het nodig is, verwacht ik dat veel mensen het vol zullen houden bij de gratie van de belofte dat ze er op een humane wijze uit kunnen stappen wanneer zij voelen dat het zo niet langer gaat. En daardoor uiteindelijk overlijden aan ouderdom.